Langs het spoor, staat een aardige jongen, één die vind dat er iets aan schort
Zo één, net iets anders dan anderen, het leven doet hem altijd te kort
Lang, al heel lang voelt hij zich klote, na vandaag heeft hij ’t helemaal gehad
Het is klaar, hij gaat er een einde aan maken, na vannacht is hij overal vanaf
Refrein:
Het dendert voorbij, het raast vlak langszij
Het spoor ben ik kwijt, waar het naartoe leidt
Ik aarzel en draal, alleen door de nacht
En voel hoe het mijn pijn verzacht
Die geel-blauwe rust die vriendelijk lacht
Die wenkt kom maar hier, als jij op mij wacht
Het raast op me af, kom maar bij mij
En dan ben ik eindelijk vrij
Moe, na een dag lang hard werken, rijdt een man, het eind van zijn dienst.
Het is al laat, en hij voelt de vermoeidheid, nog een uur, en dan is ’t weer verdiend
Plots, vanaf de duistere zijkant, schiet een schim aan zijn ogen langzij
De arme man, een onschuldige vader, heeft er weer een flink trauma bij
Refrein:
Ik dender voorbij, het staat vlak voor mij
Het spoor ben ik kwijt, waar ik op rijd
Ik rem en ik schreeuw, alleen in de nacht
En voel hoe ik de klap opvang
Dat geel-blauwe ding dat vriendelijk lacht
Nu niet meer mijn vriend, maar wat ik veracht
Het raast door mijn hoofd, een vluchtige schim
En ik klim er nooit meer in
Het is voorbij (Kom maar bij mij)
Je gaat alleen (Nergens heen)
Je bent alleen (Je bent alleen)